Waar zit jouw energielek?

Weet jij waar het meeste van jouw energie naar toe gaat over de dag? Is dat werk, sociaal leven, thuis of ben je dat zelf?

Afgelopen week deed ik een mooie oefening met een deelneemster. Zij werkt 36 uur, heeft een drukke baan, heeft een relatie en heeft ook een aantal persoonlijke zaken die veel tijd van haar vragen. We maakten 4 stations, werk, relatie, zij zelf en sociaal leven. Ze kreeg van mij een stapel tennisballen en moest die over de stations verdelen; hoe meer tennisballen, hoe meer energie daar naar toe ging. Bij elke station hoorde een fysieke oefening. Hoe meer tennisballen ze bij het station neerlegde, hoe meer herhalingen ze moest doen. Zo voelde ze letterlijk hoeveel energie werk, prive en sociaal leven kostte.

Bij haar was de verdeling met name op werk en haar zelf. Haar vriend en haar sociale leven kregen minder tennisballen toebedeeld. De meeste ballen lagen bij haarzelf. Toen ze bij haar eigen oefening aan kwam, raakte ze geëmotioneerd. “Ik word verdrietig dat ik zo veel tijd voor mezelf nodig heb.” Deze jonge meid heeft het nodige meegemaakt en heeft sinds haar 15de (ze is nu begin 20) al depressieve klachten en komt hier nu langzaam uit. Je kan je voorstellen dat je dan ook nog tijd nodig hebt voor jezelf. Is het echt zo erg dat je dat nu nodig hebt? Is het zo erg dat je nu tijd nodig hebt voor jezelf. Gezien waar je vandaan komt?

Uiteindelijk kwam zij tot de conclusie dat misschien je hoofd (je ego) zegt, dat je niet zoveel tijd aan jezelf mag besteden, dat er meer tijd naar je relatie moet. Maar haar lichaam, haar gevoel, zij duidelijk: het is wel goed zo. Ik heb dit nu nodig. Waarbij ze zelfs begreep dat als ze dit nu niet zou doen, uiteindelijk alle ballen bij haar zouden liggen omdat ze dan in een burn-out zou raken en niets meer kon. Ze had de tijd nu om aan haarzelf te werken en een vriend thuis die daar alle begrip voor heeft. Ik vroeg haar: Wil je de ballen nog zo gaan neerleggen zoals je zou willen? Haar antwoord was: “Ze liggen precies zoals ze zouden moeten liggen. Als ik voldoende tijd en rust voor mezelf houd, dan komt er een tijd dat er meer ballen naar mijn relatie kunnen. Maar dat is nu nog niet het geval.”

Als coach kom ik vaak tegen dat mensen verward raken door het hoofd: daar moeten ze zo veel van. En die gedachtes kakelen maar door. Terwijl het lichaam veel intelligenter is, en precies weet wat goed voor je is. Door te bewegen, kom je hier makkelijker mee in verbinding. Leer je te luisteren naar het lichaam en zie je in dat alles er al is en goed is zoals het is.

Hoe reageer jij als men richting je grens gaat?

Hoe reageer jij als iemand richting je grenzen gaat? Ga jij je verdedigen of laat je iemand te dichtbij komen? Tijdens een assertiviteitstraining van afgelopen week deed een deelneemster mee. Zij vertelde me dat ze vaak in situaties haar mond hield tot het te hoog opliep en ze dan in 1 keer een uitbarsting had. Ze voelde zich daar heel vervelend bij en wilde graag eerder voor zichzelf opkomen.

We deden een oefening waarbij we tegenover elkaar stonden. Zij had 2 stokken vast aan de uiteindes en ik de andere kant. Achter haar hadden we een zwarte streep getrokken. Dit stond voor haar grens. Eerste lieten we de deelnemers onderling werken. Hoe wordt er gereageerd als iemand je richting je grens duwt? Wat doe je? Ga je je verdedigen of laat je iemand dichterbij komen?

In de eerste ronde, waarbij de deelnemers met elkaar aan de slag gaan, werd er veel afgetast. Hoe is het als iemand dichtbij komt. Wat is je eerste reactie? Hoe voelt het? In de tweede ronde stapte de coach de cirkel in waarbij het de uitdaging was om iedere deelnemer te ‘triggeren.’ Bij de een werd er vol agressie ingegaan, maar bij deze deelneemster ging het daar niet om. Zij moest gaan voelen. Hoe voelde het als iemand tegendruk gaf. Waar in haar lichaam kon ze dat voelen? En hoe zou ze gaan staan als ze zichzelf wilde verdedigen?

De coach bleef de stokken duwen, maar probeerde haar te laten voelen dat ze weerstand kan bieden. Maar ook dat ze in contact staat met haar lichaam. Welke signalen komen er naar boven? Waar voelde ze het?

Waar ze in het begin nog onzeker stond, kon ze met behulp van de coach, steeds sterker staan. Het verschil met het begin van de oefening en de druk die ze gaf ten opzichte van het einde was enorm. Zonder enige moeite kon ze voor zichzelf opkomen. En in haar lijf voelen hoe ver ze wilde gaan.

Dit is een mooi voorbeeld hoe een ervaring door middel van beweging verankerd in je lichaam. Doordat zij voelde hoe het is om weerstand te bieden, om laag te ademen en rustig te blijven staan, zal zij dit gevoel op andere momenten makkelijker naar boven halen. Doordat ze met haar lichaam heeft samengewerkt, heeft ze een ervaring opgedaan die ze nooit meer zal vergeten.

Na afloop vroeg ik haar: wat neem je mee uit deze training. “Eerder luisteren naar de signalen die mijn lichaam geeft”, was haar antwoord.

Ken jij jouw emotionele grens?

Ik heb geen zin meer. Ik ben er klaar mee. Wat een stomme oefening. 

Herken je dit wel eens als je traint? Grote kans dat je dan tegen je emotionele grens bent aangelopen. Bij sommige van mijn klanten train ik ze op het ervaren van hun grenzen. Die emotionele grens zegt misschien wel: het is wel goed zo. Ik ben er klaar mee. Terwijl je fysieke grens misschien wel hoger ligt.

Vorige week deed ik een aantal oefeningen met een van mijn klanten. Deze jonge jongen wil graag wat gewicht verliezen en vindt het moeilijk om door te zetten. Ik liet hem een complexe oefening doen: hij moest in een plank komen staan en plank jacks maken. Hierbij spring je met je voeten wijd en weer naar binnen terwijl je je handen op de grond staat. Je kan je misschien wel voorstellen hoe lastig en zwaar deze oefening is. Alle druk is op je schouders en op je handen. Daarnaast spring je steeds waardoor er van alles beweegt en zeer gaat doen. Bij deze jongen kroop zijn shirt ook omhoog. Je zag zijn frustratie en begon met 1 arm zijn shirt naar beneden te trekken, terwijl hij doorging met de oefening. Binnen 10 seconden gaf hij het op. Hij zuchtte diep en zei: Ik ben er klaar mee. 

Ik vroeg hem wat er gebeurde waarop hij zei: ik vind het een stomme oefening.
“Wat zegt je lijf”, vroeg ik hem. “Had je nog door kunnen gaan.” Hij wachtte even voor hij antwoord gaf en zei toen: “Ja, ik had nog wel door gekund.” 

Ik vroeg hem of hij dit herkende in zijn dagelijks leven. Wat gebeurt er als iets frustreert, of het gaat niet zoals hij wil. Wat doet hij dan? Gooit-ie dan ook de handdoek in de ring? 

En ja, dat deed hij. Hij herkende zijn eigen gedrag terug in een oefening. Door deze oefening te doen, verankerden we als het ware de ervaring in zijn lijf. Waardoor hij veel eerder bewust zal zijn van zijn gedrag.

Deze week zie ik hem weer en zal ik hem weer wat vervelende oefeningen geven. Zo leert hij nieuw gedrag aan, waarbij hij ook luistert naar zijn lichaam. 

De jongens en meisjes van defensie

Vorige week had ik de eer om mee te kijken met een reïntegratie-traject voor de jongens en meisjes van defensie. Deze club mensen volgen een traject van een paar weken om middels beweging zich emotioneel, mentaal en fysiek weer klaar te stomen om weer terug aan het werk te gaan.

Twee keer per week komen ze samen en gaan onder andere met onderwerpen als slaap, grenzen aangeven, weerbaarheid, balans en voeding aan de slag. Door middel van beweegsessies wordt het gedrag inzichtelijk waardoor dit makkelijker te veranderen is.

Een deelnemer vertelde mij hoe hij bij een 12 minuten loop zo ver ging dat hij moest overgeven. Zodra hij hoorde dat hij nog 1 minuut had, zette hij toch nog even aan. Dit verhaal inspireerde mij om een training te geven om te leren luisteren naar je lichaam.

De afgelopen decennia hebben we geleerd om veel met ons hoofd te werken. Kennis is macht, luidt niet voor niets het gezegde en we leven op dit moment in een ‘kenniseconomie’. Niet een ‘voeleconomie’. En die kennis heeft ons ook veel gebracht. Wat zouden we zijn zonder. Maar door onze cognitie te ontwikkelen, staan we minder in verbinding met ons lichaam, met ons gevoel. Kijk eens naar de aantallen van mensen die uitvallen wegens burn-out klachten. Je kan je afvragen, is dit de beste manier geweest. Zijn we niet te ver gegaan?

Nu snap ik ook dat als je voor defensie werkt, je een bepaalde taak hebt. Je hebt het land te verdedigen en zal dus in situaties komen waarbij je over je grenzen moet gaan. Zeker als het een zaak van leven of dood is, dan ga je niet eerst even rustig voelen. Dan ga je. Punt. En ik snap ook dat je getraind moet worden om dit aan te kunnen.

De training die ik bedacht was een fysiek zware training. Ik liet ze zelf inschatten wat zij dachten te bereiken in een bepaalde tijd. En hoe gaan ze ermee om. Hoe schatten ze zichzelf in? Schat je jezelf te hoog, of te laag in? En waarom doe je dat? Na de 15 minuten van intense work-out vroeg ik ze om op de grond te komen liggen, op hun rug met de ogen gesloten. En eens te voelen. Contact te maken met het lichaam. Van de hakken tot aan de kruin liepen we het hele lichaam langs. Ik vroeg ze stil te staan daar waar hun lichaam extra aandacht vroeg. Hoe is het om te luisteren naar je lichaam?

Als je zwaar fysiek getraind hebt, is het makkelijk om te luisteren. Je lichaam schreeuwt aan alle kanten. Hoe doe je dat als je niet zwaar traint? Hoe doe je het als je veel moet doen voor je werk. Je stress toeneemt en je alleen maar drukker en drukker wordt? Je lichaam geeft nog steeds heel de dag signalen, alleen iets minder hard. De kunst is om daar naar te leren luisteren.

Bij defensie was dit ook de opmerking die ik het meest hoorde: na een zware training voel ik wel de signalen. Maar niet als ik heel de dag achter mijn laptop zit.
En dat is precies mijn punt. Een zere rug, pijnlijke nek of hoofdpijn zijn al voldoende signalen. Maar dat vinden we dan niet nodig om naar te luisteren…

Wist je dat in 2018 38,5% van de vrouwen tussen de 35 – 39 jaar te maken met overspanningsklachten? In datzelfde jaar had ruim 20% van mannen tussen de 41 en 45 jaar deze klachten (cijfers van RIVM). Velen van ons lopen jaren met klachten die uiteindelijk leiden tot uitval. Blijkbaar moeten we ons helemaal tot het gaatje werken, tot we echt inzien dat het niet gaat. Wat mij betreft leren we al eerder te luisteren naar de klachten. De volksgezondheid zal er baat bij hebben.

Het verhaal van Anna.

Er is een dame die bij mij traint. Voor dit verhaal noem ik haar Anna. Anna heeft een goed betaalde fulltime baan, twee kinderen, een man en is 40 jaar oud. Anna kwam, net als meerdere dames die ik begeleid, naar mij toe met de wens: ik wil afvallen. De knop was om, er moest nu echt iets gebeuren. 

Anna wil 10 kilo afvallen. Want, zegt ze, als ze 10 kilo afvalt dan … En dan volgt er een hele waslijst. Dan ben ik weer gelukkig met mezelf, dan ben ik tevreden, dan vinden anderen mij aardig, dan … etc etc. 

Ze vertelt over een foto van vroeger. Daar was ik echt gelukkig, zegt ze. Maar het gekke is dat ik mijzelf toen ook al te dik vond. Terwijl als ik naar die foto kijk, denk ik: meid wat maakte je je druk. Ik zou nu een moord doen voor zo’n figuur. 

Ik laat het gesprek even stilvallen. 

Anna, vraag ik. Denk je dat je gelukkig bent als je die 10 kilo kwijt bent? Of vind je dan wel iets anders wat niet goed genoeg is? Of is die 10 kilo dan eigenlijk niet genoeg? Het hadden er ook 15 kunnen zijn? Is het ooit wel goed genoeg, vraag ik haar. 

Anna krijgt tranen in haar ogen. Het is nooit goed genoeg zegt ze. Ik zou zo graag tevreden willen zijn, rust in mijn hoofd hebben en mezelf niet constant naar beneden halen. 

Anna is niet de enige dame die bij mij traint waar uiteindelijk dit verhaal naar boven komt.

Waarom is het nooit goed genoeg?

Wat is dat toch? Waarom doen (sommige) vrouwen dit? Waarom luisteren we zo naar die interne criticus? De dictator waar het nooit goed genoeg voor is. Ik ontmoet de meest slimme vrouwen, allemaal gestudeerd met een dijk van een CV. Maar toch: het kan altijd beter. Het kan altijd meer. Het is nooit goed genoeg. Is dit iets wat we elkaar aan praten? Of speelt er meer dan dat? 

Waarom zijn we zo hard voor onszelf? Wanneer is dat in de mode gekomen? Als ik kijk naar de vrouwen om mij heen, in mijn leven, zijn ze allemaal geweldig. En maken ze van elke dag het beste. Ze werken, zijn moeder, zijn echtgenoot, doen het huishouden, de boodschappen, zijn een vriendin, zorgen voor de ouders, ze houden alles draaiende. En toch: niet goed genoeg. 

Waarom doen we dit? Willen we in die rol zitten? Of is het nu eens tijd om onze schouders eronder te steken en te zeggen: hier ben ik. En dan ben ik misschien een kilo te zwaar of zit mijn haar niet: so what? This is me. En dat is helemaal ok.

Ze hebben schijt aan de wereld.

Ken je van die mannen die met het warme weer met ontbloot bovenlijf gaan fietsen? Ik zeg dit met alle respect: maar dit zijn vaak mannen die net even een paar biertjes te veel op hebben. En toch doen ze het. Ze hebben schijt aan de wereld. Zij willen er zo bij lopen, dus dan doen ze dat. Kijk, mannen zijn geen vrouwen en vrouwen zijn geen mannen. Ik pleit er niet voor dat vrouwen met een ontbloot bovenlijf door de stad moeten lopen (soort feministische golf lijkt dit wel). Maar we mogen wel wat leren van de: schijt aan alles houding. Sta je mannetje, je mag er zijn!

Kijk niet alleen naar wat je niet hebt, wat er niet goed aan je is. Maar zie de schoonheid in jezelf. Wat je allemaal voor elkaar krijgt. Wat je op een dag allemaal doet. Als alle vrouwen dit nu zouden doen, dan geloof ik dat de wereld een stuk vriendelijker zal worden.

Anna en ik gaan eens per week samen naar buiten. Door middel van verschillende beweegsessies leer ik haar om met compassie met zichzelf om te gaan. Met liefde. Ik leer haar hoe het is om je lichaam als vriendin te zien, in plaats van vijand. En gaat het een keer een dag niet: dan gaat het niet. Dat is ook ok. Want elke les en elke dag is er 1. 

Hoeveel hoort een kind te bewegen?

Vorige week schreef ik dat 13% van de kinderen tot 18 jaar overgewicht heeft. Door gezonder te eten en meer te gaan bewegen zorgen we ervoor dat onze kinderen geen gezondheidsproblemen krijgen. Maar hoeveel moet een kind nu bewegen? 

Vanuit de gezondheidsraad is er een beweegrichtlijn opgesteld. Deze richtlijn is er niet alleen voor volwassen, ook voor kinderen tussen de 4 en 18 jaar. Hierin staat dat kinderen elke dag een uur matig tot intensief moeten bewegen en 3 keer per week spier- en botversterkende oefeningen doen. Denk bij het eerste aan fietsen, touwtjes of trampoline springen en rennen. Bij het laatste kan je denken aan klimmen en klauteren, maar ook dansen, voetbal of volleybal of gewoon buitenspelen.

Als ouder kan je je kind ook stimuleren om meer te bewegen. Denk eens aan de cadeaus die jij je kinderen geeft. Zijn die gericht op meer te bewegen of niet? Is het een telefoon en een tablet of is het een voetbal, springtouw of een step?

Hoe is de slaapkamer ingericht, staat er een tv? En geef je zelf het goede voorbeeld? Doe je alles met de auto? Of ga je samen op de fiets naar school, boodschappen doen of naar het park? 

Wat eet je kind op een dag? Geef je als tussendoor groenten, noten of fruit? Of ga je voor een liga, koek of snoep? En stimuleer je gezonde voeding? Staat er bijvoorbeeld een fruitmand in de kamer. Is het een kast met lekkers waar de kinderen makkelijk bijkunnen? 

Kinderen zullen eerder gaan sporten als jij zelf ook het goede voorbeeld geeft. Hoe leuk is het om samen met je kind te gaan sporten. Samen een potje voetbal, honkbal of misschien wel samen dansen of naar de yoga. 

Ik heb geleerd dat als je kinderen mee neemt in je training en ze erbij betrekt, ze het al heel snel leuk vinden. Je kan van alles een spelletje maken, een spelelement bij bedenken. Of er een wedstrijd van maken, waarbij er natuurlijk meerdere winnaars kunnen zijn 😉

Ik ben benieuwd naar jouw ervaring en tips. Hoe stimuleer jij je kinderen om meer te sporten? 

Het verhaal van Piet

Ik heb een nieuwe klant. Voor het gemak noemen we hem Piet. Piet is een oude man van 60. Nu hoor ik je denken: nou nou Juul, 60, dat is nog niet zo oud. Klopt. Mijn vader is 68 en dat is geen oude man. Piet wel. Piet zijn rug zit helemaal vast, hij loopt zo krom als een hoepel en na een rondje buiten van 10 minuten wandelen moet Piet bij wijze van spreken aan de beademing. 

Piet gaat met de auto naar het werk. Zit daar 8 uur achter zijn computer en gaat einde van de middag weer met de auto terug. Bewegen doet hij amper. Want alles doet zeer en alles is vermoeiend. Het plezier in bewegen is hem totaal ontnomen. 

Bewegen werd steeds moeilijker.

Piet heeft in het verleden wel eens gesport. In de sportschool. Daar trainde hij het snot voor zijn ogen maar het moest altijd maar meer van zijn trainer. Zwarte vlekken voor zijn ogen, maar nog steeds was het niet goed genoeg. Hij vond er niets aan. Hij verloor het plezier in bewegen en is sindsdien gestopt. Met alle gevolgen van dien. Zijn lichaam voelde niet meer fijn, bewegen werd steeds moeilijker waardoor hij alleen maar minder en minder ging bewegen. 

Piet vertelde mij dat hij zo graag 30 minuten achter elkaar zou willen lopen. Samen met zijn vrouw. Dan ziet hij anderen wel wandelen en dan snapt hij niet dat het hem niet lukt. Met Piet hebben wij een doel gesteld. Over een jaar kan hij op zijn vakantie 30 minuten onbezorgd met zijn vrouw lopen. Een pracht doel.

Het begin is er.

Afgelopen week zijn wij begonnen. Eerst met 10 minuten wandelen. Dat ging goed. Piet had na ons gesprek gelijk de daad bij het woord gevoegd en was met zijn vrouw, een stukje, mee gaan lopen. Zij liep 30 minuten, hij keerde na 5 minuten om. Het begin is er. 

Samen met Piet werken we aan de mobiliteit van zijn gewrichten en de flexibiliteit van zijn spieren. Ik heb geen zware materialen bij me. Enkel wat elastieken en een TRX. Maar aan die laatste zijn we niet toegekomen. We trainen op een niveau wat bij Piet past. Een beetje uitdagend, maar met voldoende rust voor herstel. 

En we doen het vooral rustig aan. Mijn grootste belang is dat Piet het plezier in bewegen terugvindt. Dat hij over zijn schouder kan kijken zonder pijn, dat hij iets van de grond kan pakken, dat hij 30 minuten achter elkaar kan wandelen. 

Piet is mijn held.

Piet is mijn held, nu al. Met een bepaalde vastberadenheid ging hij de training in. Hij deed het geweldig. Hij zei: ik had nooit gedacht dat je dat met die elastieken kon doen. En: dit zijn bewegingen die ik thuis ook makkelijk kan doen. Klopt Piet. Dat moet je ook zeker gaan doen. De bewegingen zo leuk vinden dat je ze thuis ook doet. 

Dan maak je het verschil. En zal je het plezier in bewegen terugvinden.